En toen strafte Gili Meno ons omdat we vertrokken uit het paradijs.

Gili Meno was fantastisch. We zaten vijf dagen op een semi-uitgestorven eiland zonder het lawaai van de duizenden scooters en geur van benzine. Correct, er reed een elektrische Hello Kitty scooter, maar dat tellen we even niet mee. We gingen opnieuw duiken, 6 keer. 6 keer lieten we ons weer verbazen wat voor een pracht er zich onder water bevindt.

Maar dan moesten we terug.

Theorie: Simpel. Je neemt de Public Ferry (koopje, slechts een kleine Euro per persoon!) en je staat in no time weer in Bangsal op Lombok.

Praktijk: Boten varen enkel als ze vol zitten (ongeveer 35 mensen). De eerste zou om 8 uur ’s morgens vertrekken, dus die zouden we gewoon laten passeren. We belden onze taxi-chauffeur (we hadden het hem beloofd), die al meegaf dat hij al in Bangsal zat te wachten (Merçi beaucoup Belgium!). De volgende boot zou ergens rond het middaguur vertrekken. Aangekomen bij het ticket office op Gili Meno (11:10) konden we nog geen tickets kopen, de boot zou vertrekken rond 12:00 en dan konden we ons ticket kopen. Even nog snel iets eten dan maar. Na tergend traag gegeten te hebben (12.15), konden we dan eindelijk tickets kopen. We hadden ticket 1 en 2, dit kon nog even duren. Ondertussen (13.05) begonnen er al wel wat mensen toe te komen, vooral locals. De toeristen die we zagen passeren, namen allemaal de speedboat. Een beetje sneller, maar ook 6 keer zo duur.

En dan (13.20): Mayhem! Iemand riep dat de boot naar Gili Meno zou vertrekken. Mooi zo, dachten we.

Mooi niet dus. Van overal, van waar precies is mij nog altijd niet duidelijk, kwamen mensen toegestroomd. En onze boot, bleek de kleinste van de vier boten te zijn die al 2 uur klaarlag (nummer twee van links). Iedereen wilde tegelijk instappen, en wij lieten ons professioneel langs alle kanten voorsteken. Er zat minstens 50 man op de boot en we waren slecht geladen.

Goed, je hoort dan van die verhalen dat die public ferries zinken en dat er dan weer zoveel mensen verdrinken. Je denkt dan bij jezelf: wat kan ons dat nu overkomen, dat is toch allemaal overdreven? Neem dan eens de boot van Gili Meno naar Bangsal in de namiddag, totaal overladen, op een ruwe zee. Aanvankelijk is dat allemaal nog plezant, een boot die denkt dat ze de Marie-Louise is en vrolijk op en neer door het water gaat. Vervolgens moet je een manoeuvre maken omdat een passerende speedboat toch wel voorrang blijkt te hebben en worden de golven nog wat groter.

Het is op dat moment, wanneer de locals beginnen te gillen en de kapitein beginnen te verwensen (gokken we) dat hij een beetje voorzichtiger moet zijn, dat we denken: volgende keer de speedboat nemen. Water spat vrolijk op de mensen aan boord. De gillende locals gaan op zoek naar zwemvesten. Eén iemand vindt een zwemvest – altijd bemoedigend – en klampt er zich aan vast. Op dat moment begin je aan overlevingstechnieken te denken: Waar zit dat zakmes om dat zeil hier kapot te snijden? Langs waar kan ik het best ontsnappen? Ondertussen helt de boot steeds verder over bij elke volgende golf.

En dan plots, de haven. Er breekt nog net niet spontaan een applaus uit. Iedereen is in een mum van tijd de boot af. Wij laten wat begaan. Pattooo (ja, met Drie ‘O’s’) staat al op ons te wachten. Radja Nainggolan, Eden Hazard, Fellaini, Romelu Lukaku. Hij kende ze nog steeds allemaal. Nog nooit zo blij geweest op vaste grond onder onze voeten te hebben.

Volgende keer toch maar de speedboat?

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s