We schrijven acht jaar geleden: ik zit op kot net binnen de Leuvense ring. Op dat kot speelt zich het meest zalige meesterwerk allertijden af: in bed kijk ik Studio Ghibli films. Voor mijn thesis bestudeer ik namelijk werken van deze briljante Japanse animatiestudio. Dus ja, dat lees je goed: voor mijn eindwerk zit ik dagenlang dezelfde films opnieuw en opnieuw te bekijken. Beste. Keuze. Ooit.
De liefde voor Studio Ghibli is eindeloos groot en begon ergens in de vroege jaren 2000. Een gek tijdperk waarin videotheken nog bestonden – nààst het internet. Omdat Dawson’s Creek niet meer bestond, moest ik een nieuwe obsessie vinden. En die vond ik in IMDB. Ik zou de IMDB top 250 films bekijken. Ook als dat betekende dat ik in de lokale videotheek een Japanse animatievideo moest zoeken.
En die film veranderde àlles: Spirited Away. De Oscar voor Beste Animatie in 2003. Sen to Chihiro no kamikakushi in het Japans. Of De reis van Chihiro in het Nederlands. Noem het zoals je wilt, bijvoorbeeld: een beklijvend meesterwerk van grootmeester Hayao Miyazaki dat elke Disney-film te kakken zet. Bijvoorbeeld hé.

Zo maakte ik in Jiufen de cirkel rond. Wat voor veel westerse toeristen allicht een overdreven toeristisch dorp is; is voor mij zo veel meer. De voorliefde die in 2003 ontstond leidde zeven jaar later tot een meesterproef met grote onderscheiding. Nog eens vijf jaar later kon ik alles dat ik daarvoor in boeken las zien met mijn eigen ogen in Japan. En nog eens drie jaar later sta ik hier, in Jiufen. Het dorp dat claimt de inspiratie te zijn voor Spirited Away.




Hayao Miyazaki heeft dit nooit bevestigd (integendeel), maar in Jiufen had ik maar één doel: mezelf bewust laten betoveren door de magie. Dat tientallen bussen Koreanen, Japanners en Chinezen met hetzelfde doel komen dat stoort dan niet; dat verbindt.






















