Liefste Bali,
Ik was hard voor je toen ik je pas leerde kennen. Misschien was het cultuurshock. Misschien was het gewoon de ondraaglijke hitte die je uitstraalt. Of een mix van beide.
Ik ben graag eerlijk met je: ik ben naar een ander eiland geweest. Flores, was zijn naam. Bij mijn eerste blik op het eiland was ik stevig underwhelmed. Er werd overwogen om Indonesië voortijdig te verlaten. Toen werd ik verliefd. Op Komodo.

Niet op de komodovaraan. Die varanen liggen in grote getale te chillen bij de keuken van de ‘rangers’. Die rangers blijken gidsen die niet graag gidsen. De varaan – die geen eten krijgt bij de keuken – blijkt een rustige diersoort die zichzelf graag kwelt. Of ze krijgen er toch eten. Kies zelf maar de meest geloofwaardige optie.

Op zo’n dubieuze vorm van massatoerisme kan ik niet verliefd worden. Nee, het was aan het talrijke onderwaterleven dat ik mijn hart verloor.
Daarom, Bali, geef ik jou een tweede kans. Ik ben intussen gewend dat ik permanent nat ben van het zweet. Ik ben intussen gewend dat ik 56 keer gevraagd word om op een motorfiets te stappen. En we spreken één ding af: ik mijd jouw apen. Als toerist moet je je sowieso ethische vragen stellen bij o.a. het Ubud Sacred Monkey Forest.
Bali, onze tweede date was beter dan de eerste. Het begon met een voorstelling van de Barong en Kris dans. Ditmaal op een minder toeristische plaats en met lokale (Indonesische) toeristen in het publiek. Vreemd soort van humor, Indonesisch, trouwens. De bric-a-brac kostuums van de bijrolspelers waren charmant; de prachtig uitgewerkte kostuums van de hoofdrolspelers onvergetelijk.



Vervolgens volgden er enkele onvergetelijke tempels. De Elephant Cave (Goa Gajah) heeft een kenmerkende Indiana Jones ingang. Het meest indrukwekkende vond ik echter de mix tussen hindoeistische en boeddhistische elementen. Een prachtig pad leidt naar een boeddhistisch schrijn.



Gunung Kawi had mooie – lege – rijstterrassen en ook het tempelcomplex zelf werd niet overrompeld door toeristen. Verfrissend.



Even verfrissend: Pura Tirta Empul, de tempel van het heilige water. Op het moment dat wij er waren regende het stevig – wat veel toeristen misschien afschrikte. In het water zagen we hindoes het reinigingsritueel uitvoeren. Een prachtig zicht. Ik moet toegeven, Bali, ik begon je te appreciëren.



Toen maakten we een kapitale fout: de Tegallalang Rice Terraces. Bij aankomst werden we twee keer aangerekend (lees: één keer opgelicht). Vervolgens stonden we op het meest gefotografeerde rijstterras ter wereld (noot: niet wetenschappelijk bevestigd, louter aanvoelen). Er waren 43 Insta-fotoshoots bezig. De rijkste uitslover had z’n drone mee waardoor ik continu dacht dat ’s werelds grootste wesp in de nabijheid was. Je moest je langs de Insta-shoots een weg naar beneden navigeren.

Ik werd overmoedig. Om de perfecte foto te nemen zou ik drie meter van het pad afwijken. Ook minder toeristen in beeld dan. Minder toeristen, meer rijst én verse bananen in beeld. Missie genoteerd. Intussen ademden twee nieuwe toeristes in m”n nek. Drie stappen van het pad af, gebeurde het.

Bali, I let my guard down and you took advantage of me. Na drie luttele stappen op het rijstterras voelde ik de zwaartekracht op mij inwerken. Mijn linkerbeen verloor eerst haar stabiliteit en ging met enige vorm van dramatiek de lucht in. De peperdure camera en lens die ik rond mijn nek had hangen moest gered worden van het spektakel dat zich aan het afspelen was. Met een vreemd soort spagaat probeerde mijn rechterbeen de situatie recht te trekken. Tot mijn grote horror zag ik het rechterbeen 30 centimeter diep in modder zakken tot enig teken van schoen/voet/onderbeen volledig verdwenen was. In ’s werelds meest bevreemdende houding lag ik verzonken in de modder op het meest toeristische rijstterras ter wereld.

De twee toeristes die achter me liepen, maakten supersnel rechtsomkeer en deden alsof ze niets gezien hadden. Toch een beetje waardigheid dat me gegund was. Ik krabbelde recht, verzekerde Jonas dat het fototoestel in orde was – ik ken zijn prioriteiten. Vervolgens ging ik – intussen lokaal bekend als het moddermonster – op zoek naar een stroompje om mij af te spoelen. Zo verbleef ik een halfuur op ’s werelds beruchtste rijstterras. Tien minuten Insta-shoots omzeilen, 1 minuut fotograferen, 19 minuten mezelf presentabel maken.
Sindsdien leef ik in voortdurende angst. Angst dat die mottige drone mijn niet zo gracieuze val geregistreerd heeft en dat ik binnenkort op een lokale luchthaven herkend zal worden als YouTube fenomeen.
Dus Bali, yet again I think we should see other islands.
- Beeltenis van mijn gelaatsuitdrukking toen ik in de modder lag.
‘Superveel zin in.’ hahahahaa
LikeGeliked door 1 persoon
Geweldig! Hele mooie foto’s. Zeer de moeite om de blog om te lezen echt waar, uw moddermonster- verhaal is zodanig omschreven alsof ik zelf ‘op mijn gat’ ga. Wat een fijne herinneringen!
LikeGeliked door 1 persoon