Transport in Indonesië is altijd een avontuur:
- Hoe vaak gaan we op vijf minuten gevraagd worden of we transport nodig hebben?
- Hoeveel gaan ze ditmaal aanrekenen?
- Zitten we in een bonafide taxi of worden we opgelicht met onze ogen open?
- Hoe kan je je evenwicht bewaren op een motorfiets met bamboestokken van 7 meter op je schouder?
- Is die motard eigenlijk al twaalf of begin ik zodanig oud te worden dat iedereen er zo jong begint uit te zien?
- Met hoeveel mensen kan je op een motorfiets?
- Met hoeveel motorfietsen kan je op één baanvak?
- Hoe gaat die boot er in godsnaam uitzien?
- Is dat eigenlijk wel een boot?
- Hoeveel boten gaan we moeten overklimmen om tot onze boot te geraken? (*)
- Hoeveel gaan we moeten betalen om een voet op deze haven te mogen zetten?
(*) Het maximum dat we al gedaan hebben ligt voorlopig op vijf.

Omwille van permanente veiligheidsproblemen met boten – zeker tijdens het regenseizoen waar we momenteel volop in zitten – gaat onze voorkeur voor lange afstanden naar het vliegtuig. Ironisch genoeg kost dit niet meer dan een (betrouwbare) boot.

Voor geen geld word je van het ene eiland naar het andere gevlogen én kan je genieten van prachtige vergezichten. Je kan ook genieten van de chaos die het Indonesische luchtverkeer is: eindeloze vertragingen, twee vliegtuigen die tegelijk boarden aan dezelfde gate, geannuleerde vluchten, gates die zonder aan te kondigen wijzigen. Het went en geeft je tijd om… welja, blogposts te typen bijvoorbeeld.


Wat minder went: het gebedskaartje. In zes verschillende religies kan je je god oproepen om Haar/Hem te smeken het vliegtuig veilig te laten landen. Gewoon, voor moest je nog niet genoeg vliegangst hebben uit jezelf. Eén van de zes goden lijkt alleszins de juiste te zijn, want vliegverkeer blijft hier – net zoals wereldwijd – één van de veiligste transportmiddelen.

