Vandaag stappen we in het vliegtuig richting Indonesië. Tijd om terug te blikken op onze laatste week in Australië. Eén ding is zeker: we missen onze campervan nu al. Wie had gedacht dat een romance die zo slecht begon (link naar eerste blogpost Australië), zo mooi zou eindigen? Gerry, you the real MVP.
We brachten onze laatste dagen op Australische bodem door in de Wet Tropics. Dit is één grote UNESCO site, want het regenwoud is werelderfgoed. Hoewel het maar een fractie van Australië bedekt, is het hier dat je de meeste plant- en diersoorten vindt. En dan gooien ze er nog een schep bovenop, want in Cape Tribulation komen twee UNESCO sites samen: het regenwoud en het Great Barrier Reef. Je kan niet genoeg overweldigende natuur in een land proppen, zal het universum gedacht hebben.
Dit paradijs op aard komt met veel kleine lettertjes. Of in realiteit: gigantische waarschuwingsborden. Het regenwoud is beschermer van heel wat diersoorten, zoals de krokodil. Het water is dan weer de gastheer van dodelijke kwallen. Na een dag zweten, is het dus zoeken naar swimming holes die enkel ongevaarlijke visjes huisvesten.
En dan heb je nog Cairns. Ik verwonder me altijd over jonge steden. Zo anders dan Europa. Een stad die op het eerste zicht zo commercieel lijkt en dan toch plots pareltjes tevoorschijn tovert.

Het doet een beetje pijn om dit paradijs achter te laten. Het gras lijkt blijkbaar toch niet altijd groener aan de overkant. Maar daar denken we over enkele weken misschien al helemaal anders over.